Aantekeningen |
Getrouwd:
- Op heden den tweeden augustus achttienhonderd zes en vijftig verschenen voor ons Obbe Spanjaard, Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der Gemeente Steenwijk
Jan Hof, oud vijf en twintig jaren, geboren te Gieten, provincie Drenthe, arbeider wonende te Steenwijk, meerderjarige zoon van Meindert Luten Hof, overleden, en van Maria Antoni Kranenkamp, dezelfde persoon als Maria Antonia Kranenhof, zoals door den comparant en de vier na te noemen getuigen onder ede is verklaard, zonder beroep, wonende te Steenwijk, alhier tegenwoordig en verklarende tot dit huwelijk hare toestemming te geven; en
Iepke Boensma, oud zeven en twintig jaren, zonder beroep, dochter van Pieter Boensma, overleden en van Baukje Ietsma, zonder beroep, wonende te Steenwijk, alhier tegenwoordig en verklarende tot dit huwelijk hare toestemming te geven
dewelke ons verzochten tot de voltrekking van hun voorgenomen Huwelijk over te gaan, waarvan de openbare afkondigingen, blijkens het register van Huwelijkse Afkondigingen zijn gedaan voor de hoofddeur van het Gemeentehuis alhier op zondag den twintigsten julij en op zondag den zevenentwintigsten julij beide jongstleden.
Geenen stuiting tegen het voorgenomen huwelijk ons beteekend zijnde, hebben wij dezelve gevraagd of zij elkander tot echtgenooten aannemen en getrouwelijk al de pligten zullen vervullen, welke door de Wet aan den Huwelijken Staat verbonden zijn welke vraag door hen toestemmend beantwoord zijnde, verklaren wij in naam der wet dat door het huwelijk zijn vereenigd Jan Hof en Iepke Boensma.
Waarvan wij deze akte hebben opgemaakt in tegenwoordigheid van Jacobus Knier, oud zes en vijftig jaren, schoenmaker, Bernardus Kalthoff, oud zes en veertig jaren, schoenmaker, Johannes Kalthoff, oud negen en veertig jaren, kleermaker en Piet van Veen, oud zes en dertig jaren, kuiper, allen wonende te Steenwijk als getuigen, dewelke deze na gedane voorlezing met ons en de bruid hebben geteekend, hebbende de bruidegom en de moeder van de bruidegom alsmede de moeder van de bruid verklaard hunnen namen niet te kunnen tekenen, als zulks in het geheel niet geleerd hebbende.
Akte 22
|