- In het Jaar Een duizend acht honderd en vierentwintig den vierentwintigsten der maand Maart des nademiddags ten zes uren is voor ons Assessor bij absentie van den Grietman, Officier van den Burgerlijken Stand der Grietenije Gaasterland Provincie Vriesland gecompareerd Harmen Johannes Visser, oud zevenenveertig jaren, wafelbakker, wonende in zijne wafelkraam, staande voor de Kerk der Hervormden, gequoteerd met nummer een en dertig te Balk welke verklaarde dat op heden morgen den vier en twintigsten dezer maand Maart des morgens vroeg ten vijf uren uit hem declarant en zijne echtgenote Elisabeth Timans, geboren is een kind van het mannelijk geslacht aan hetwelke hij de voornaam van Jacobus wil geven en zij(?) in genoemde wafelkraam.
De gemelde verklaring is geschied in tegenwoordigheid van Joeke Janezn Herkenburg, oud twee en dertig jaren, onzen Agent van Politie wonende in de huizinge gequoteerd met nummer een honderd en vier en vijftig en van Gerk Janzn Hagen, oud vijf en veertig jaren, onzen briefenbode, wonende in de huizinge gequoteerd met nummer zes en tachtig, beiden te Balk in geene bloed of aanverwantschap tot de geborene naar zijne ouders is bestaande.
En hebben voorts de Vader en getuigen beide deze acte van geboorte, nadat hun dezelfde was voorgelezen, nevens ons ondertekend.
Pagina 19
|
- In het jaar Een duizend acht honderd zevenentwintig, den zeventienden der maand April des voormiddags ten tien uren, zijn voor ons Grietman, Officier van den Burgerlijken Stand der Gemeente Kollummerland en Nieuw Kruisland Provincie Vriesland, gecompareerd Wesselius Meinderts Ganzevoort, oud zesendertig jaren, arbeider te Kollum, en Rinze Durks Tiggelaar, oud tweeëndertig jaren, kramer, wonende te Leeuwarden, welke ons verklaard hebben, dat Jacobus Visser oud drie jaren, zonder beroep te Dokkum, geboren te Balk, zoontje van Harmen Visser, kramer van beroep, en van Elisabeth Tiemens, echtelieden te Dokkum op den zestienden dag der maand April des avonds ten acht uren, te Kollum Wijk A in het Schip is overleden, en hebben de Declaranten deze Acte, na dat hun dezelve was voorgelezen, nevens ons onderteekend exemt de tweeden getuige, welke op ons daartoe gedane aanvrage verklaarde niet te kunnen schrijven.
Akte 53
|