- Op heden negentien april achttien-honderd negen-en-negentig, zijn voor ons Ambtenaar van den burgerlijken stand van Amsterdam, in het openbaar, in het huis der gemeente, verschenen, ten einde een huwelijk aan te gaan
Johannes Theodorus Visser, werkman, geboren te Grave, wonende alhier, oud drie en zestig jaren, weduwnaar van Gerridina Maria Boomkens, meerderjarige zoon van Bernardus Visser en Alida Gerbens Overmeer, beiden overleden, ter eenre, en
Maria Slumer, zonder beroep, geboren en wonende alhier, oud zestig jaren, weduwe van Leendert Albrecht, meerderjarige natuurlijke niet erkende dochter van Maria Slumer, overleden, ter andere zijde.
De beide afkondigingen tot dit huwelijk zijn onverhinder geschied, alhier den vijf en twintigsten December en eersten januari laatstleden.
Waarna wij hun hebben afgevraagd of zij elkander aannemen tot echtgenooten, en getrouwelijk al de plichten zullen vervullen, welke door de wet aan den huwelijkschen staat verbonden zijn, hetwelk door hen uitdrukkelijk met JA beantwoord zijnde, hebben wij, in naam der wet, uitspraak gedaan dat zij door het huwelijk aan elkander zijn verbonden.
In tegenwoordigheid van Cornelis Kleis Lanting, ambtenaar, oud twee en dertig jaren, Albert Johannes Smeken, bode, oud zes en vijftig jaren, Ludowicus Johannes Libert, bode oud drie en veertig jaren en Hendrik Frederik Anderiesen, agent van politie,oud vier en vijftig jaren, allen wonende alhier.
En is daarvan door ons opgemaakt deze akte, die, na voorlezing, door de comparanten de getuigen en ons is onderteekend.
Akte 996
|