Tekst |
In het jaar een duizend acht honderd vier en negentig, den tienden dag der maand Juni, zijn voor ons Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der Gemeente Dockum, provincie Friesland, gecompareerd:
Harmanus Wibertus Visser, oud acht en twintig jaren, geboren te Joure, van beroep Koopman wonende te Dockum, meerderjarige zoon van Walle Visser, Koopman, en van Catharina Overmeer, zonder beroep, echtelieden wonende te Dockum.
Johanna Beckers, oud twee en twintig jaren, geboren te Dockum, zonder beroep, wonende aldaar, minderjarige dochter van Engelbertus Beckers, werkman, en van Anna Cornelia Kienstra, zonder beroep, echtelieden wonende te Dockum.
Welke ons verzocht hebben het door hen voorgenomen huwelijk te voltrekken waarvan de afkondigingen op Zondagen den zeven en twintigsten Mei en den derden Juni dezes jaars binnen de Gemeente zonder stuiting hebben plaats gehad.
En hebben de comparanten tot dat einde aan ons overgelegd:
hunner geboorteakten,
Voorts hebben de wederzijdse ouders hierbij tegenwoordig aan ons verklaard in dit huwelijk toe te stemmen.
Waarna wij hun in het openbaar hebben afgevraagd, of zij elkander wederkerig tot echtgenooten aannemen en getrouwelijk al de pligten zullen vervullen, welke door de wet aan den huwelijken staat zijn verbonden; -- waarop door ieder afzonderlijk een toestemmend antwoord zijnde gegeven, hebben wij in naam der wet verklaard dat Harmanus Wibertus Visser en Johanna Beckers
bovengenoemd, door den echt aan elkander zijn verbonden.
In tegenwoordigheid van Jacob Mellema, oud vijf en zestig jaren, Commies ter Secretarie, Jan Willem Ferwerda, oud drie en twintig jaren, Ambtenaar ter Secretarie, Fokke Brouwer, oud twee en zestig jaren, Stadsbode, en Andries Damstra, oud een en dertig jaren, politiebediende, allen wonende te Dockum en geene bloed- of aanverwanten van de echtgenooten.
En is hiervan door ons opgemaakt deze akte, welke na voorlezing door ons, den bruidegom, de bruid, de wederzijdsche ouders en de getuigen is geteekend.
Akte 19 |