Tekst |
Op heden den tweeden augustus des jaars achttienhonderd acht en tachtig, verschenen voor ons Jonkheer Willem Christiaan Theodorus van Nahuijs, Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der gemeente Zwolle, in het openbaar in het gemeentehuis:
Johannes Petrus Lutgerink, geboren en wonende te Zwolle, oud vier en twintig jaren, smid, meerderjarige zoon van Hermannus Lutgerink, overleden en Elisabeth Wulfeling, zonder beroep wonende te Zwolle, alhier tegenwoordig en in het huwelijk toestemmende; en
Maria Hof, geboren te Steenwijk, wonende te Zwolle, oud vijf en twintig jaren, dienstbode, meerderjarige dochter van Thijse Hof, houtkoper en van Regina Postma, zonder beroep, beide wonende te Steenwijk, alhier tegenwoordig en in het huwelijk toestemmende;
die ons verzochten, om tot de voltrekking van hun huwelijk over te gaan, waarvan de openbare afkondigingen zijn gedaan voor de deur van het gemeentehuis alhier, op zondagen den vijftienden en twee en twintigsten juli dezes jaars.
Geene stuiting van dit huwelijk bij ons bekend zijnde, zoo hebben wij, nadat de comparanten hadden verklaard dat zij elkander aannemen tot echtgenooten en getrouwelijk al de plichten zullen vervullen, welke door de wet aan den huwelijken staat verbonden zijn, in naam der wet verklaard, dat
Johannes Petrus Lutgerink en Maria Hof door het huwelijk zijn verenigd.
Waarvan wij deze akte hebben opgemaakt in tegenwoordigheid van Johan Hendrik Peter Dinkelberg, oud vier en vijftig jaren, schilder, oom van de comparante, Augustinus Dijkstra, oud acht en twintig jaren, smid, zwager van den comparant, Wilhelm Nicolaas Lutgerink, oud vijf en dertig jaren, smid, broeder van den comparant en Pieter Wouters, oud vijf en veertig jaren, houtzaagmolenaar, zwager van den comparant, allen wonende te Zwolle, als getuigen, die deze akte, na voorlezing met ons, de comparanten, comparants moeder en de ouders van de comparante hebben geteekend.
Akte 112 |