| Tekst |
In het jaar achttienhonderd acht en negentig, den vijf en twintigsten der maand Mei, zijn voor ons, Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der Gemeente Rhijnsburg, in het huis der Gemeente gecompareerd:
Gerardus Balk, zes en twintig jaar, bloemist, geboren te Oegstgeest, meerderjarige zoon van Adrianus Balk, tuinder en van Catharina Ketelaar, zonder beroep, allen wonende te Oegstgeest en
Maria Grimbergen, zes en twintig jaar, zonder beroep, geboren te Rhijnsburg, meerderjarige dochter van Matthijs Grimbergen, smid en van Gijsbertha Juffermans, zonder beroep, allen wonende alhier.
De ouders van de bruidegom en de bruid alhier mede comparerende verklaarden hunne toestemming tot dit huwelijk te geven.
Door Bruidegom en Bruid zijn overgelegd de bij de Wet gevorderde stukken.
En verzochten de Comparanten het door hen voorgenomen huwelijk te voltrekken, waarvan de vereischte afkondigingen zijn gedaan te Rhijnsburg en te Oegstgeest den achtsten en vijftienden Mei dezes jaars.
Geene verhindering tegen gemeld huwelijk ter onzer kennis gekomen zijnde, hebben wij de aanstaande echtgenooten afgevraagd of zij elkander tot man en vrouw willen aannemen en getrouwelijk al de plichten zullen vervullen, welke door de Wet aan den huwelijken staat verbonden zijn, waarop door ieder van hen afzonderlijk, in tegenwoordigheid der getuigen, een toestemmend antwoord gegeven zijnde, verklaarden wij, in naam der Wet, dat zij door den echt aan elkander zijn verbonden.
Waarvan akte is opgemaakt in tegenwoordigheid van de navolgende getuigen:
Hendrik Grimbergen, zes en veertig jaar, smid, oom van de bruid, Hendrik Grimbergen, vier en twintig jaar, smid, broeder van de bruid, Wouterius Albertus Meijboom, acht en twintig jaar, secretaris en Hendrik van der Pol, een en dertig jaar, veldwachter, allen wonende alhier, die deze acte na voorlezing nevens ons en de comparenten hebben geteekend.
Akte 7 |
Wal's Genealogie
