Tekst |
In het jaar duizend achthonderd en drieƫnvijftig, den eenentwintigsten der maand Januarij, zijn voor ons, Wethouder, Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der Gemeente Groningen, Arrondissement en Provincie Groningen verschenen Hermannus Gregorius Kubbinga, oud zevenveertig jaren en Joannes Theodorus Kubbinga, oud zesendertig jaren, beide van beroep leedaanzegger, alhier wonende, geen nabestaanden van de overledene, welke ons hebben verklaard, dat op de negentienden dezer maand des voormiddags te tien uur, binnen deze Gemeente is overleden Maria Catharina Siersema bijna zevenendertig jaren oud, zonder beroep, geboren alhier en laatst gewoond hebbende aan het Zuiderdiep Letter G, nummer tweehonderd en achtenvijftig, vrouw van Gerhardus Harmens Visser, dochter van wijlen Georgius Siersema, in leven van beroep Schoenmaker en van Louisa Riks, zonder beroep,
wonende alhier.
Van welke aangifte en verklaring deze akte is opgemaakt en ingeschreven op de beide dubbelen van het Overlijdensregister deze Gemeente; en is deze akte, nadat dezelve werd voorgelezen, door de getuigen nevens ons geteekend.
Pagina 14 |