Tekst |
In het jaar Een duizend achthonderd en zesenveertig, den Twaalfden der maand Julij zijn voor ons Willem Roelof van der Weide, Burgemeester, plaatsvervangend Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der Stad Dockum, Provincie Friesland, gecompareerd:
Martinus Harmens Visser, oud zesentwintig jaren, blijkens het hierbij overlegde geboorte extract sub.A, dewelke aan zijne verpligtingen tot den dienst der Nationale Militie heeft voldaan, blijkens certificaat afgegeven door de Heer Staatsraad Gouverneur dezer provincie op den drieentwintigsten Junij dezes jaars, hierbij overgelegd sub B, koopman van beroep, geboren te Harlingen en wonende te Dockum, meerderjarige zoon van Harmen Visser, inlandsche kramer en Elisabeth Timans, echtelieden woonachtig te Dockum, hierbij tegenwoordig en gevende hun toestemming tot dit huwelijk, Bruidegom ter eenre: en
Geertruida Woltrink, oud twee en dertig jaren, blijkens het hierbij overgelegde geboorte extract sub C, winkeliersche, geboren te Kollum en wonende te Dockum, Weduwe van Franciscus Flierl, alhier ter stede overleden, blijkens extract uit het register voor de aangaven van overlijden hierbij overgelegd sub D, meerderjarige dochter van Anthon Woltrink, koopman en Ida Boekholt, echtelieden, woonachtig te Dockum, Bruid ter andere zijde.
Dewelke ons verzocht hebben het door hen voorgenomen Huwelijk te voltrekken waarvan de afkondigingen alhier voor de hoofddeur van het Stadshuis hebben plaats gehad op Zondagen den achtentwintigsten Junij en den vijfden dag dezer maand, telkens de 'svoormiddags half twaalf uren.
Geene verhindering tegen het gemelde huwelijk ter onzer kennisse zijnde gebragt hebben wij aan hun lieder verzoek voldaan. Waarna wij hun in het openbaar hebben afgevraagd, of zij elkander aannemen tot echtgenooten en getrouwelijk alle de pligten zullen vervullen, welke door de wet aan den huwelijken Staat verbonden zijn; hetwelk door hunlieden met Ja beantwoord zijnde, hebben wij in naam der wet uitspraak gedaan, dat zij door den echt aan elkander verbonden zijn.
Gedaan in tegenwoordigheid van Bote Schaafsma, oud negen en veertig jaren, Stadsbode, Johannes Schelwald, oud negen en vijftig jaren en Johannes Veltkamp, oud negen en veertig jaren, beide dienaars van politie en justitie en Harmanus Liezenberg, oudvier en dertig jaren, horologie hersteller, allen wonende te Dockum, als ten dezen verzochte getuigen en zijnde geen bloed- of aanverwanten van de comparanten echtgenooten.
En is hiervan door ons opgemaakt deze akte welke na voorlezing door de comparanten echtgenooten, benevens des bruidegoms Vader en de getuigen met ons is onderteekend, verklarende de moeder van den bruidegom niet te kunnen teekenen als hebbende geen schrijven geleerd.
Pagina 19 |