Tekst |
Heden den tienden van de maand Maart des jaars een duizend acht honderd drie en zeventig, verscheen voor mij Wethouder, Ambtenaar van den Burgerlijken Stand van de gemeente Rilland, provincie Zeeland, Leo Kalle oud negen en twintig jaren, van beroep dijkwerker wonende te Rilland, dewelke mij heeft verklaard, dat op den achtsten van de maand Maart des jaars achttien honderd drie en zeventig des avonds te negen ure, binnen deze gemeente, in het huis wijk G nommer een en twintig, is geboren een kind van de mannelijke kunne, van hem aangever en van Catharina Jacoba Henssen, van beroep particuliere, wonende in deze gemeente zijne huisvrouw, en aan welk kind hij verklaart te geven de voornamen van Jacobus Johannes
welke aangifte en verklaring zijn geschied in bijwezen van Pieter Wensch, oud zes en vijfig jaren, van beroep onderwijzer, wonende te Rilland, en van Jan Elenbaas, oud zeven en veertig jaren, van beroep broodbakker, wonende te Rilland, als getuigen daartoe door den aangever gekozen.
En is hiervan aanstonds opgemaakt deze akte, die na gedane voorlezing aan den aangever en de getuigen, door hen en mij is geteekend.
Akte 7 |