Tekst |
Heden den zeven en twintigsten oktober achttien honderd acht en negentig, verschenen voor mij, Ambtenaar van den Burgerlijken stand van de gemeente RILLAND-BATH, provincie Zeeland, in het openbaar binnen het gemeentehuis
Gerard Polderman oud zes en twintig jaren, geboren te Fort Bath, van beroep arbeider, wonende te Rilland-Bath, ongehuwde meerderjarige zoon van Cornelis Polderman, overleden en van Anna Catharina van de Velde, van beroep arbeidster wonende te Rilland-Bath ter eene;
en Magdalena Levina Kalle, oud drie en twintig jaren, geboren te Rilland, van beroep particuliere, wonende te Rilland-Bath, ongehuwde meerderjarige dochter van Leo Kalle, van beroep opzichter en van Catharina Jacoba Henssen, zonder beroep, beiden wonende te Rilland-Bath ter andere zijde;
welke mij verzocht hebben, tot voltrekking van hun voorgenomen huwelijk over te gaan.
Vervolgens door mij gelet zijnde
Vooreerst. Op de door ieder der aanstaande echtgenooten overgelegde extracten uit hunne geboorteakten.
Ten tweede. Op het door den aanstaande echtgenoot overgelegde extract stavende het overlijden zijnen vader.
Ten derde. Op de mondelinge verklaring van de moeder van den aanstaande echtgenoot en op die van de ouders van de aanstaande echtgenoote, dat zij tot de voltrekking van dit huwelijk hunne toestemming geven.
Ten vierde. Op de bewijzen der gedane afkondigingen van het voorgenomen huwelijk in deze gemeente op zondagen den negenden en den zestienden october jongstleden zonder dat daartegen stuiting is beteekend.
Ten vijfde. Op het bewijs dat de aanstaande echtgenoot aan de wet op de nationale militie heeft voldaan
al welke stukken mij zijn ter hand gesteld, om gehecht te worden aan het dubbel van het huwelijksregister, dat bestemd is om ter Griffie der Arrondissements-Rechtbank te worden overgebracht.
Voldoende aan hun verzoek, en nadat de aanstaande echtgenooten elk afzonderlijk aan mij, in tegenwoordigheid der na te melden getuigen hadden verklaard, dat zij elkander aannemen tot echtgenooten, en getrouwelijk al de plichten zullen vervullen welke door de wet aan den huwelijken staat zijn verknocht, is door mij in naam der wet verklaard, dat Gerard Polderman en Magdalena Levina Kalle door den echt aan elkander zijn verbonden.
Waarvan dadelijk deze akte is opgemaakt en ingeschreven alles in tegenwoordigheid van Hendricus Kalle, oud acht en twintig jaren, Jacobus Johannes Kalle, oud vijf en twintig jaren, beiden arbeiders en beiden broeders van de vrouw, Abraham Marinus Quint oud negen en twintig jaren, arbeider, neef van den man en Willen Dingens oud vier en twintig jaren, arbeider, geen bloed- of aanverwant van een der partijen, allen wonende te Rilland-Bath als getuigen daartoe gekozen.
En is deze akte onmiddellijk na gedane voorlezing door den man, de vader van de vrouw, de getuigen en mij onderteekend, terwijl de vrouw en de beide moeders der echtgenooten na voorlezing hebben verklaard uit hoofde van ongeleerdheid niet te kunnen schrijven.
Akte 8 |