Tekst |
Heden den negen en twintigsten van de maand April des jaars een duizend acht honderd acht en zeventig, verscheen voor mij Wethouder, Ambtenaar van den Burgerlijken stand van de gemeente Rilland-Bath, provincie Zeeland,
Leo Kalle, oud vier en dertig jaren, van beroep onderbaas, wonende te Rilland-Bath, dewelke mij heeft verklaard, dat op den negen en twintigsten van de maand April des jaars achttien honderd acht en zeventig, des voormiddags te elf ure, binnen deze gemeente, in het huis wijk G, nommer een en twintig, is geboren een kind van de mannelijke kunne, van hem aangever en van Catharina Jacoba Henssen, van beroep particuliere, wonende in deze gemeente, zijne huisvrouw, en aan welk kind hij verklaart te geven de voornamen van Augustinus Jacobus
welke aangifte en verklaring zijn geschied in bijwezen van Pieter Wensch, oud een en zestig jaren, van beroep onderwijzer, wonende te Rilland-Bath, en van Jan Elenbaas, oud drie en vijftig jaren, van beroep broodbakker, wonende te Rilland-Bath, als getuigen daartoe door den aangever gekozen.
En is hiervan aanstonds opgemaakt deze akte, die na gedane voorlezing aan den aangever en de getuigen, door hen en mij is onderteekend.
Akte 27 |