| Tekst |
Den achtsten October negentien honderd drie, verschenen voor mij, Ambtenaar van den Burgerlijken stand van de gemeente Rilland-Bath, provincie Zeeland, in het openbaar binnen het gemeentehuis,
Jacobus Crijnen oud zeven en twintig jaren, geboren te Woensdrecht, van beroep spoorwegwerker, wonende te Rilland-Bath, ongehuwde meerderjarige zoon van Henricus Crijnen, van beroep spoorwegwerker te Rilland-Bath en van Uzunia Aerens, overleden,
en Dimphena Amelia Kalle, oud drie en twintig jaren, geboren te Rilland-Bath, zonder beroep, wonende te Rilland-Bath, ongehuwde meerderjarige dochter van Leo Kalle, van beroep dijkbaar en van Catharina Jacoba Henssen, zonder beroep, beiden wonende te Rilland-Bath
welke mij verzocht hebben, tot voltrekking van hun voorgenomen huwelijk over te gaan.
Vervolgens door mij gelet zijnde
Vooreerst. Op de door ieder der aanstaande echtgenooten overgelegde extracten uit hunnen geboorteakten.
Ten Tweede. Op het door den aanstaande echtgenoot overgelegde extract, stavende het overlijden zijner moeder.
Ten Derde. Op de mondelinge verklaring van den vader van den aanstaande echtgenoot en op die van de ouders van de aanstaande echtgenoote, dat zij tot de voltrekking van dit huwelijk hunne toestemming geven.
Ten Vierde. Op de bewijzen der gedane afkondigingen van het voorgenomen huwelijk in deze gemeente op zondagen den twintigsten en den zeven en twintigsten september jongstleden, zonder dat daartegen stuiting is beteekend.
Ten Vijfde. Op het bewijs dat de aanstaande echtgenoot aan de wet op de nationale militie tot heden heeft voldaan
al welke stukken mij zijn ter hand gesteld, om gehecht te worden aan het dubbel van het huwelijksregister, dat bestemd is om ter Griffie der Arrondissements-Rechtbank te worden overgebracht.
Voldoende aan hun verzoek, en nadat de aanstaande echtgenooten elk afzonderlijk aan mij, in tegenwoordigheid der na te melden getuigen hadden verklaard, dat zij elkander aannemen tot echtgenooten, en dat zij getrouwelijk al de pligten zullen vervullen welke door de wet aan den huwelijken staat zijn verknocht, is door mij, in naam der wet verklaard, dat Jacobus Crijnen en Dimphena Amelia Kalle door den echt aan elkander zijn verbonden.
Waarvan dadelijk deze akte is opgemaakt en ingeschreven alles in tegenwoordigheid van Hendricus Kalle, oud drie en dertig jaren, dijkwerker, Charles Augustinus Kalle, oud zeven en twintig jaren, letterzetter, beiden broeders van de vrouw, Josephus Bernhardus Krijnen, oud vier en twintig jaren, veldarbeider, broeder van den man en Franciscus Jacobus Tanis, oud drie en twintig jaren, rijwielhandelaar, geen bloed- of aanverwant van partijen, allen wonende te Rilland-Bath, als getuigen daartoe gekozen.
En is deze akte onmiddellijk na gedane voorlezing door den echtgenooten, de vader van de vrouw, de getuigen en mij deze akte onderteekend, terwijl de vader van den man en de moeder van de vrouw na voorlezing hebben verklaard uit hoofde van ongeleerdheid niet te kunnen schrijven
Akte 15 |
Wal's Genealogie
