Tekst |
Heden den vijfentwintigsten van de maand februari des jaars een duizend acht honderd vijf en tachtig, verscheen voor mij, wethouder, ambtenaar van den Burgerlijken stand der gemeente Rilland Bath, provincie Zeeland,
Leo Kalle, oud eenenveertig jaren, van beroep dijkwerker, wonende te Rilland Bath, dewelke mij heeft verklaard, dat op den vijfentwintigsten van de maand februari des jaars achttien honderd vijf en tachtig, des middags te twaalf ure, binnen deze gemeente, in het huis wijk C nommer vijfentwintig is geboren een kind van de mannelijke kunne, van hem aangever en van zijne huisvrouw Catharina Jacoba Henssen, van beroep arbeidster mede wonende in deze gemeente.
aan welk kind hij verklaart te geven de voornamen van Eduardus Constantinus
welke aangifte en verklaring zijn geschied in bijwezen van Hendrikus Johannes Augustijn, oud negenentwintig jaren, secretaris van en, wonende te Rilland Bath, en Jacob Pieter Jansen Verplancke, oud negenendertig jaren, van beroep veldwachter, wonende te Rilland Bath, als getuigen daartoe door den aangever gekozen.
En is hiervan aanstonds opgemaakt deze akte, die na gedane voorlezing aan den aangever en getuigen, door hen en mij is geteekend.
Akte 10 |