Tekst |
Heden acht januari negentien honderd twintig verscheen voor mij, Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der Gemeente Rilland-Bath in het openbaar in het huis der Gemeente, ten einde een huwelijk aan te gaan:
Franciscus Alexius van Pul oud vijf en twintig jaar, van beroep timmerman geboren te Huijbergen en wonende te Rilland-Bath, ongehuwde meerderjarige zoon van Martinus van Pul, oud twee en vijftig jaar, van beroep veldarbeider en van Elizabeth Damen, oud negen en veertig jaar, zonder beroep, beiden wonende te Rilland-Bath en
Johanna Christina Kalle oud acht en twintig jaar, van beroep zonder geboren te Rilland-Bath en wonende te Rilland-Bath, ongehuwde meerderjarige dochter van Leo Kalle, oud zes en zeventig jaren, van beroep dijkbaas, wonende te Rilland-Bath en van Catharina Jacoba Henssen, overleden.
De ouders van den aanstaanden man en de vader der aanstaanden vrouw bij de voltrekking van dat huwelijk tegenwoordig hebben mij verklaard hunne toestemming daartoe te verleenen.
De afkondiging van het voorgenomen huwelijk heeft in deze Gemeente den zeven en twintigsten December negentien honderd negentien zonder stuiting plaats gehad.
Nadat de aanstaande echtgenooten mij hadden verklaard, dat zij elkander aannemen tot echtgenooten en dat zij getrouwelijk alle de plichten zullen vervullen, welke door de wet aan den huwelijken staat verbonden zijn, is door mij in naam der wet verklaard, dat
Franciscus Alexius van Pul en Johanna Christina Kalle door den echt aan elkander zijn verbonden.
Als getuigen waren tegenwoordig:
Bernardus van Pul, oud vier en twintig jaren, van beroep leerling machinist bij de staatsspoorwegen, wonende te Amsterdam, broeder van den man
Paulus Alexander Kalle, oud twee en dertig jaren, van beroep kantenier wonende te Rilland-Bath, broeder der vrouw
Waarvan akte, welke overeenkomstig de wet is voorgelezen.
Akte 1 |