Tekst |
Op heden den vijfden juni des jaars negentienhonderd en zes, verschenen voor mij Ambtenaar van den burgerlijken stand der gemeente Zwolle, in het openbaar in het gemeentehuis:
Johannes Christiaan Koedijk, geboren en wonende te Zwolle, oud vijf en twintig jaren, meubelmaker, meerderjarige zoon van Lambertus Koedijk, metselaar en van Alida Hendrina van Attekum, zonder beroep, beiden wonende te Zwolle, alhier tegenwoordig en in dit huwelijk toestemmende; en
Berendina Willemina Bruggeman, geboren en wonende te Zwolle, oud twee en twintig jaren, strijkster, meerderjarige dochter van Evert Jan Bruggeman, korendrager en van Gerridina Willemina Geerlingsen, zonder beroep, beiden wonende te Zwolle, alhier tegenwoordig en in dit huwelijk toestemmende;
die mij verzochten, om tot voltrekking van hun voorgenomen huwelijk over te gaan, waarvan de openbare afkondigingen zijn gedaan voor de deur van het gemeentehuis alhier, op zondagen den twintigsten en zeven en twintigsten mei van dit jaar des voormiddags te elf ure.
Geene stuiting van dit huwelijk bij mij bekend zijnde, zoo heb ik, nadat de comparanten hadden verklaard dat zij elkander aannemen tot echtgenooten en getrouwelijk al de plichten zullen vervullen, welke door de wet aan den huwelijken staat verbonden zijn, in naam der wet verklaard, dat
Johannes Christiaan Koedijk en Berendina Willemina Bruggeman door het huwelijk zijn vereenigd.
Waarvan ik deze akte heb opgemaakt in tegenwoordigheid van: Christiaan Maria Koedijk, oud drie en twintig jaren, meubelmaker, broeder van den comparant, Gerrit Jan Spijkerman, oud acht en veertig jaren, meubelmaker, Hermanus Johannes Swijnenberg, oud een en twintig jaren, smid en Willem Duijn, oud vier en twintig jaren, pakhuisknecht allen wonende te Zwolle, als getuigen, die deze akte na voorlezing met mij, de comparanten zomede de ouders van dezen hebben geteekend.
Akte 101 |