Tekst |
Op heden vierentwintig februari achttienhonderd twee-en-Negentig, zijn voor ons ondergeteekende Ambtenaar van den Burgerlijken Stand van Amsterdam, in het huis der Gemeente, verschenen, ten einde een Huwelijk aan te gaan
Willem Adrianus Balk, tuinman, geboren te Rijsenburg, wonende te Schiedam, oud vierenveertig jaren, weduwnaar van Saartje Jacoba van den Berg, zoon van Daniel Balk en Hermina Bronkhorst, beiden overleden, ter eenre en
Theodora Maria Eenhorst, zonder beroep, geboren te Helder, wonende alhier, oud achtendertig jaren, dochter van Lambertus Eenhorst en Bartha Walraven, beiden overleden, ter andere zijde.
De beide afkondigingen tot dit Huwelijk zijn onverhinderd geschied, alhier en te Schiedam den zevenden en veertienden dezer. Voorts zijn aan ons overgelegd de geboorteakten der verloofden en de doodakte van de vorige echtgenoote des Bruidegoms. En verklaarden de verloofden bij deze te erkennen een kind genaamd Maria Wilhelmina Eenhorst geboren alhier der vierentwintigsten december des vorigen jaars.
Waarna wij hun hebben afgevraagd of zij elkander aannemen tot Echtgenooten, en getrouwelijk alle de plichten zullen vervullen, welke door de Wet aan den Huwelijkschen Staat verbonden zijn: hetwelk door hen, uitdrukkenlijk met JA, beantwoord zijnde, hebben wij in naam der Wet uitspraak gedaan, dat zij door het Huwelijk aan elkander zijn verbonden.
In tegenwoordigheid van Antonius Termans, smid oud veertig, Karel Lucas Colpaar, werkman, oud zevenenveertig, Mattheus Meijer, werkman oud zesenvijftig en Johan Hermann Beusmann werkman oud vierenveertig jaren wonende allen alhier.
En is hiervan door ons opgemaakt deze Akte, welke na voorlezing, door de Comparanten, de Geruigen en ons is geteekend.
Akte 368 |