Tekst |
Huwelijks Acte van Hijlke Overmeer en Alida Hermina Oostendorp.
Op heden, den tweeden November des jaars achttienhonderd en zeventig, compareerden voor ons Meester Henri Jean Kronenberg, Wethouder der Gemeente Arnhem, Provincie Gelderland, Ambtenaar van den Burgerlijken Stand, Hijlke Overmeer, weduwnaar van Johanna Jansen, oud zes en veertig jaren, vischhandelaar, geboren te Harlingen, wonende te Arnhem, meerderjarige zoon van wijlen de echtelieden Wiebe Hijlkes Overmeer en Christina Beerends Pol; en Alida Hermina Oostendorp, weduwe van Bernardus Antonius van Engelen, oud veertig jaren, dienstbode, geboren en wonende te Arnhem, meerderjarige dochter van wijlen Johannes Hendricus Oostendorp en van Gesina Elisabeth Kip, zonder beroep, wonende te Apeldoorn.
Welke aan ons hebben verzocht, om het huwelijk, hetwelk zij voornemens zijn onderling aan te gaan, te voltrekken, op welk verzoek, regt doende, en gelet, dat de afkondigingen, voor het huis der Gemeente alhier hebben plaats gehad, voor de eerste maal op zondag den drie en twintigsten October, en voor de tweede maal op zondag den dertigsten October, beide dezes jaars, en de acten daarvan behoorlijk zijn opgemaakt en geaffigeerd, zonder dat ons eenige oppositie tegen dit huwelijk is aangekondigd.
Gezien de bijgebragte en aan deze acte geannoteerde stukken, als
1e Geboorteacte van den bruidegom
2e Doodacte van bruidegoms vorige huisvrouw
3e Geboorteacte van de bruid
4e Doodacte van bruids vorige echtgenoot
Voorts door den Bruidegom en de Bruid, ten overstaan van ons en van de nagenoemde getuigen, verklaard zijnde, dat zij elkander tot echtgenooten aannemen, en dat zij getrouwelijk al de pligten zullen vervullen, welke door de Wet aan den huwelijken staat verbonden zijn, zoo verklaren wij Ambtenaar van den Burgerlijken Stand voornoemd, in naam der Wet, dat Hijlke Overmeer weduwnaar van Johanna Jansen en Alida Hermina Oostendorp weduwe van Bernardus Antonuis van Engelen door een wettig huwelijk aan elkander zijn verbonden.
Waarvan wij deze acte hebben opgemaakt, in tegenwoordigheid van Louis Theodoor Kennedie, oud veertig jaren, oppasser, Johannes Cornelis Bernardus Stigter, oud een en zeventig jaar, klerk, Hendrik Niesman, oud twee en veertig jaren, schoenmaker en Nicolaas van Grieken, oud vier en veertig jaren, koopman, allen wonende te Arnhem.
En is dezelve, na voorlezing, door de beide comparanten, de vier getuigen benevens ons geteekend.
Akte 219 |