Tekst |
In het jaar een duizend acht honderd acht en zeventig, den vierden der maand mei des namiddags ten vier uur, zijn voor ons Marinus Johannes Burgersdijk Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der Gemeente Katwijk, in het huis der Gemeente gecompareerd: Gerardus Grimbergen, oud acht en twintig jaar, smid, wonende te Monster, geboren den veertienden februari achttienhonderd vijftig, te Rijnsburg; meerderjarige zoon van Hendrik Grimbergen en van Elisabeth van Schie, beiden overleden, een en ander blijkens overgelegde acten - en - Hendrika Elisabeth Caspers, oud zevenentwintig jaar, zonder beroep, wonende te Katwijk, aldaar geboren den veertienden october achttienhonderd vijftig, blijkens overgelegde acte, meerderjarige dochter van Cornelis Caspers, schoenmaker en van Maria Petronella Wildernburg, zonder beroep, wonende te Katwijk, hierbij tegenwoordig en hunne toestemming tot dit huwelijk gevende.
En verzochten de Comparanten het door hen voorgenomen Huwelijk te voltrekken, waarvan de vereischte afkondigingen zijn gedaan te Katwijk en te Monster, gelijkelijk den een en twintigsten en acht en twintigsten April dezes jaars, nadat de bruidegom benevens had overgelegd bewijs van voldoening aan de Nationale Militie.
Geene verhindering tegen gemeld Huwelijk ter onzer kennisse gekomen zijnde, hebben wij de aanstaande Echtgenooten afgevraagd, of zij elkander tot man en vrouw willen nemen, en getrouwelijk alle de plichten zullen vervullen, welke door de Wet aan den Huwelijken Staat verbonden zijn, waarop door ieder van hun afzonderlijk, in tegenwoordigheid der getuigen, een toestemmend antwoord gegeven zijnde, verklaren Wij, in naam der Wet, dat Gerardus Grimbergen - en - Hendrika Elisabeth Caspers, voornoemd, door den echt zijn verbonden.
Waarvan deze akte opgemaakt in tegenwoordigheid van Adrianus Caspers, oud acht en twintig jaar, smid; Johannes Caspers, oud zes en dertig jaar, schoenmaker, broeders der bruid; Johannes Grimbergen, oud een en dertig jaar, winkelier, broeder des bruidegoms, allen wonende in deze gemeente en Matthijs Grimbergen, oud zeven en dertig jaar, smid, broeder van den bruidegom, wonende te Rhijnsburg, als getuigen, welke benevens den bruidegom, de bruid, de ouders der bruid en ons na voorlezing hebben geteekend.
Akte 19 |