Tekst |
Heden drie mei negentienhonderd acht en twintig, zijn voor mij, Ambtenaar van den burgerlijken stand der gemeente Rijnsburg, in het huis der gemeente verschenen, ten einde een huwelijk aan te gaan:
Johannes Albertus van Schie, oud vijf en twintig jaren, vrachtrijder, geboren en wonende te Katwijk, meerderjarige zoon van Johannis van Schie, oud zes en zestig jaren, vrachtrijder en van Margaretha Klazina Meijer, oud vijf en zestig jaren, zonder beroep, beiden wonende te Katwijk, en
Johanna Catharina Grimbergen, oud twee en twintig jaren, zonder beroep, geboren en wonende te Rijnsburg, meerderjarige dochter van Hendricus Johannes Grimbergen, oud vier en vijftig jaren, smid wonende te Rijnsburg en van Elizabeth Johanna Balk, overleden.
De ouders van den bruidegom en de vader van de bruid, voor mij tegenwoordig, verklaarden hun toestemming tot dit huwelijk te geven.
De afkondiging van dit huwelijk is onverhinderd geschied alhier en te Katwijk den veertienden april laatstleden.
Door de bruidegom en bruid zijn overgelegd de bij de wet gevorderde stukken.
geboorte-extract van den bruidegom
geboorte-extract van de bruid
overlijdens-extract van de moeder der bruid
bewijs van gedane huwelijksafkondiging te Katwijk.
Ik heb de aanstaande echtgenooten afgevraagd of zij elkander aannemen tot echtgenooten en getrouwelijk alle de plichten zullen vervullen, welke door de wet aan den huwelijken staat verbonden zijn. Nadat deze vragen door hen bevestigend beantwoord werden, heb ik, in naam der wet, uitspraak gedaan, dat zij door het huwelijk aan elkander zijn verbonden.
Als getuigen waren tegenwoordig:
Matthijs Adrianus Grimbergen, oud een en twintig jaren, smid, wonende te Rijnsburg, broeder van de echtgenoote en Johannes Machiel Berg, oud dertig jaren, bloemist wonende te Sassenheim, zwager van den echtgenoote.
Waarvan akte, welke overeenkomstig de wet is voorgelezen.
Akte 14 |