Tekst |
Heden den elfden october achttienhonderd negen en tachtig, zijn voor ons ondergeteekende, Ambtenaar van den burgerlijken stand der gemeente Schagen, in het huis derzelve gemeente, verschenen, ten einde een huwelijk aan te gaan, Theodorus Feeringa, jongeman, zonder beroep oud zevenenvijftig jaren, geboren te Bolsward, wonende te Schagen, meerderjarige zoon van Johannes Gerrits Feeringa, en van Catje Annes Reijer, beiden overleden; en
Baukje Postma, jongedochter, zonder beroep, oud zesenvijftig jaren, geboren te Lemmer, wonende te Schagen, onlangs te Lemsterland, meerderjarige dochter van Hendrik Sietzes Postma en van Akke Jacobus van Kempen, beiden overleden.
En hebben zij tot dat einde aan ons overgelegd, vooreerst: de akten waaruit blijkt, dat de huwelijksafkondigingen op den negenentwintigsten september en zesden october dezes jaars alhier zonder stuiting hebben plaats gehad; ten tweede: gelijke afkondigingen op dezelfde datums mede zonder stuiting zijn geschied te Lemsterland; ten derde, de comparant bruidegom is geboren den vierentwintigsten januarij achttienhonderdtweeƫndertig; ten vierde, de comparante bruid is geboren den twaalfden junij achttienhonderddrieƫndertig.
Waarna wij hun hebben afgevraagd, of zij elkander aannamen tot echtgenooten, en getrouwelijk al de pligten zullen vervullen, welke door de wet aan den huwelijken staat verbonden zijn: hetwelk door hen uitdrukkelijk met ja beantwoord zijnde, hebben wij in naam der wet uitspraak gedaan, dat zij door het huwelijk zijn vereenigd. In tegenwoordigheid van Franciscus Wilhelmus Quax, van beroep timmerman, oud zeventig jaren;
Petrus Caarls, van beroep zadelmaker, oud tweeenveertig jaren;
Jan Zwart, van beroep koper en blikslager, oud negenendertig jaren; en
Jacob Govers, van beroep grutter, oud negenendertig jaren; allen wonende te Schagen en geene bloed- of aanverwanten van bruidegom en bruid.
En is hiervan door ons opgemaakt deze akte, welke na voorlezing door ons en de comparanten, benevens de getuigen is geteekend.
Akte 23 |